Afgelopen anderhalf jaar heeft Benjamin Gravesteijn als postdoc onderzoek gedaan naar de effecten van de COVID-19 pandemie op de geboortezorg. Het onderzoek is onlangs gepubliceerd: het is een evaluatie van de geboortezorg in Nederland tijdens deze onrustige periode en wat de effecten op de zorg en op de uitkomsten van moeders zijn.
Tijdens de lockdown eindigden de geboorten van vrouwen die begonnen te bevallen in de eerstelijnszorg onder leiding van de verloskundige (49%) vaker thuis (10% vaker). Verwijzingen tijdens de bevalling naar de tweede lijn daalden met zo’n 3%, overeenkomend met de daling in het aantal verzoeken voor ruggenprikken. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat de ingrepen tijdens de bevalling veranderden: niet het aantal inleidingen, vaginale baringen, keizersnedes en kunstverlossingen.
In vergelijking met andere hooginkomenlanden, waar ook een kleine stijging in het aantal thuisbevallingen werd gezien (Canada, VS), ziet het onderzoek geen toename in het aantal kunstverlossingen en keizersnedes in deze periode. Ook zijn er geen aanwijzingen dat te veel bloedverlies (fluxus) of het aantal totaalrupturen toe- of afnam.
Al met al lijkt het erop dat ons relatief bijzondere geboortezorgsysteem in een tijd van crisis veel flexibiliteit kan tonen, een eigenschap waar we volgens Gravesteijn trots op mogen zijn. De reden waarom vrouwen voor thuisbevallingen kozen, en hoe de lockdown uitpakte voor kinderen, volgt nog.
Het onderzoek is in het Engels gepubliceerd en hier te lezen. Op de webpagina is deze te vertalen in het Nederlands.