Toen mijn vriendin 15 weken zwanger was en zij begon over kraamzorg, viel ik even stil. En zij die mij kennen weten: ik val niet snel stil. Maar kraamzorg, serieus, moesten wij daar ook aan? Ik zag het al voor me: een nogal aanwezige, bemoeizuchtige dame, die ons wel even zou vertellen hoe wij voor onze baby zouden moeten zorgen. Mijn vriendin was net bevallen, lag nog in de kreukels, en ik was ook doodop. Het enige wat ik wilde is samenzijn of wellicht een moeder die zou komen helpen. Maar kraamzorg? Mooi niet.
Dit vooroordeel had ik dus. En er zijn veel mannen en vrouwen van mijn generatie die dit vooroordeel ook hebben. Hoezo moet er ineens een wildvreemde in huis komen die vertelt hoe het moet? Het meeste zal zichzelf toch wel wijzen en er zijn toch ouders die het uitleggen? Waarom iemand die je niet kent in je territorium? Iemand die ineens in je kastjes gaat zitten loeren en die er conservatieve opvoedtechnieken op nahoudt? Iemand die er alleen is om af en toe de was te doen en de beschuit met muisjes te serveren, die je na een dag of drie sowieso de strot uitkomen – die muisjes dus?
Gelukkig was mijn vriendin een andere mening toegedaan. Kraamzorg zou er komen. Punt uit. Ze had een ongelofelijk zware bevalling gehad. Beiden waren we mentaal gesloopt. Toen we eindelijk naar huis mochten was daar onze kraamzorg: een vrolijke Noord-Hollandse dame. Ik kon wel janken zo blij als ik was met haar aanwezigheid. Zij was degene die de komende zeven dagen iedere dag bij ons thuis zou zijn. Zonder haar waren we waarschijnlijk die eerste zeven dagen niet doorgekomen. Ze was lief, enthousiast, goed, ondernemend, niet te opdringerig en gaf ons een spoedcursus ‘baby’. Want je hebt als kersverse ouder geen idee hoe je een luier moet verwisselen. Je weet niet dat de ademhaling van een pasgeboren baby zeer onregelmatig is, waardoor je denkt dat ze een astmatische aandoening heeft, maar dat dat hoort. Je weet niet dat een baby soms koude handen heeft omdat de adertjes in de handen nog zo dun zijn als haren en het bloed nog niet goed kunnen laten doorstromen. Je weet niet dat moedermelk een soort wondermiddel is tegen ontstekingen, snotogen en -neuzen van een baby. Je weet niet dat een dag of vier na de bevalling je geliefde onbedaarlijk begint te huilen en dat dat de hele dag kan aanhouden (in ons geval dan) en dat die tranen vrijwel altijd komen en dat het dus normaal is, een soort diepgaand besef van alles wat er is gebeurd – en dat dat zelfs een naam heeft: ‘kraamtranen’. Je weet niet dat je de muisjes beter in een bakje kunt doen en de beboterde beschuit er vervolgens indoopt (in plaats van andersom) en dat dat nu eenmaal minder knoeit. Je weet niet dat je baby snel onderkoeld kan raken en dat je daarom dus de eerste week regelmatig de temperatuur moet opmeten. Je weet niet hoe je een kind moet ondersteunen in bad en hoe je het überhaupt in bad moet doen. Je weet niet dat de navelstreng een rottend stompje is dat er vanzelf af valt op den duur. Je weet niet dat het haar van je baby gaat uitvallen, maar dat je je daar geen zorgen over hoeft te maken omdat dat heel normaal is. En ga zo maar door.
De cursus ‘baby’ van onze kraamzorg was de beste cursus die zowel mijn vriendin als ik ooit hebben gehad.
Willem Bisseling, auteur van Vader op komst. Wat je als moderne vader kan verwachten (en doen!)